fbpx

Heeft Je Kat Last van Blaasgruis:
De Ultieme Voedingsgids (2022)

Heeft Je Kat Last van Blaasgruis: De Ultieme Voedingsgids (2022)

Aandoeningen aan de lagere urinewegen (in het Engels feline lower urinary tract disease - FLUTD) komt voor in 3-13% van de katten die naar de dierenarts gaan (bron). 

Blaasgruis is één van de meest bekende waar katteneigenaren mee te maken hebben.

Onze kat Binky heeft het gehad en als ik een dag later bij de dierenarts kwam had hij het waarschijnlijk niet overleeft. 

Dus daarom is het belangrijk om dit artikel te lezen, zodat je blaasgruis kan voorkomen of weet hoe je het op de juiste manier moet behandelen.

Laten we eerst beginnen met de term urolithiasis!

1. Wat is Urolithiasis?

1. Wat is Urolithiasis?

Urolithiasis is de medische term voor de vorming of aanwezigheid van stenen/kristallen in de urinewegen. 

Deze stenen of kristallen worden urolieten genoemd.

Wanneer deze urolieten vast zitten in de urinewegen dan worden ze, afhankelijk van de grootte, blaasstenen of blaasgruis genoemd.

Blaasstenen = grote stenen/kristallen
Blaasgruis = kleine steentjes/kristallen

Omdat blaasgruis het meest bekend is onder katteneigenaren zal ik deze term voortaan gebruiken in dit artikel.

Ze kunnen op verschillende plaatsen in de urinewegen vastzitten:

  • Blaas
  • Urinebuis (urethra)
  • Urineleider (ureter)

Zitten ze vast in de nieren dan worden ze nierstenen genoemd.

De vorming van stenen (groot of klein) in de urinewegen is een aandoening die voornamelijk voorkomt bij volwassen katten (bron).

Deze stenen kunnen ontstaan uit verschillende mineralen:

  • Struviet (magnesium + ammonium + fosfaat)
  • Calciumoxalaat
  • Ammoniumuraat
  • Xanthine
  • Cystine
  • Calciumfosfaat
  • Silica (siliciumdioxide)
  • Gestold bloed

Bij katten komt 80% voor in de vorm van struviet en calciumoxalaat. 

Dus laten we ons eerst verdiepen in deze twee vormen.

2. Blaasgruis in de Vorm van Struviet

2. Blaasgruis in de Vorm van Struviet

Onderzoeken hebben aangetoond dat 95% van de urolieten (stenen/kristallen) bestaat uit struviet (bron, bron).

Om deze reden hebben onderzoeken in de jaren 80 zich bezig gehouden met het voorkomen van struvietvorming in de urinewegen en op de ontwikkeling van een dieet.

Hoewel nu blijkt dat een groot deel van de gevallen ook andere oorzaken kan hebben, is het voorkomen van struviet nog steeds belangrijk voor de behandeling van blaasgruis bij katten.

Om te weten hoe we struviet kunnen voorkomen moeten we eerst weten hoe struviet wordt gevormd.

Hoe Wordt Struviet Gevormd?

Er zijn verschillende voorwaarden nodig voor de vorming van struviet in de urinewegen:

Zoals eerder aangegeven bestaat struviet uit de mineralen magnesium, ammonium en fosfaat. Deze mineralen moeten dus voldoende aanwezig zijn.

Dan moeten deze drie mineralen lang genoeg in de urinewegen zitten om te gaan kristalliseren. 

Dit kan als de urine erg geconcentreerd is (bij mensen kan je dat zien aan de gele kleur) en in kleine hoeveelheid aanwezig is (zodat de kat niet de neiging heeft om te gaan plassen).

Ten slotte moet de pH-waarde van de urine gunstig genoeg zijn om de kristallen te laten neerslaan in de urinewegen. 

Nou hoor ik je hersenen kraken..

What the f*ck is pH-waarde?

Wikipedia legt het uit:

De pH is een maat voor de zuurgraad (ook wel zuurtegraad) van een waterige oplossing. 

De pH van een neutrale waterige oplossing ligt bij kamertemperatuur rond de 7. 

Zure oplossingen hebben een pH lager dan 7, en dus een hoge zuurgraad. 

Basische (of alkalische) oplossingen hebben een pH hoger dan 7 en dus een lage zuurgraad.

In de context van blaasgruis is urine de waterige oplossing waarvan de zuurgraad loopt van 0 tot 14. 

Wanneer de pH-waarde van urine gelijk of hoger is dan 7.0 en dus een lage zuurgraad heeft kunnen kristallen/stenen neerslaan in de urinewegen (bron).

Alhoewel het ook wel eens is voorgekomen uit onderzoek dat katten met een pH-waarde van 6.5 last had van struviet (bron).

Wordt er voldaan aan deze voorwaarden dan is er sprake van steriel struviet urolithiasis.

Heeft de kat ook nog eens last van een infectie in de urinewegen dan wordt dit infectie-geïnduceerde struviet urolithiasis genoemd.

Hoewel het niet vaak voorkomt omdat de meeste katten van nature resistent zijn tegen bacteriële urineweginfecties, is het toch een belangrijke vorm.

Het ontstaat doordat bacteriën (vooral stafylokokken) het enzym urease vrijlaten.

Urease verwerkt ureum tot ammoniak, wat leidt tot verhoogde concentraties van ammoniak en fosfaat.

Ureum = een afbraakproduct van eiwitten

En verhoogde concentraties van ammoniak draagt weer bij aan een lagere zuurgraad van urine.

Ook kunnen afwijkingen in de afweermechanisme van de kat, het dier vatbaar maken voor infectie-geïnduceerde urolithiasis (bron, bron).

Tot slot kan struvietvorming ontstaan door een “prop” in de urinebuis. 

Een urethral plug wordt het genoemd in het Engels.

Dit kan ontstaan door een ophoping van eiwitten, cellen, kristallen en afval in de blaas die zich vastzet in de urinebuis.

Samenvatting: Voor de vorming van struviet bij katten zijn meerdere voorwaarden nodig. Deze omvatten een voldoende concentratie van de mineralen magnesium, ammonium en fosfaat, de productie van geconcentreerde urine en een urine-pH die 7.0 of hoger is.

Nu we weten hoe struviet wordt gevormd wordt het tijd om eens te kijken naar de rol van kattenvoer op deze vorm van blaasgruis.

Laten we beginnen met de factoren gerelateerd aan voer die een risico vormen voor struviet blaasgruis.

Risicofactoren Gerelateerd aan Voeding

Wat voor soort voer en hoe wij het voer geven als katteneigenaren vormen belangrijke risicofactoren voor blaasgruis in de vorm van struviet (bron).

Dit zijn de verschillende factoren:

  • Urineverzurende eigenschappen (productie van een alkalische urine) van het kattenvoer
  • Het magnesiumgehalte van het kattenvoer
  • Het fosforgehalte van het kattenvoer
  • Het chloridegehalte van het kattenvoer
  • Het calciumgehalte van het kattenvoer
  • Het vochtgehalte van het kattenvoer
  • De verteerbaarheid en calorische dichtheid van het kattenvoer
  • Manier van voeren (porties vs. ad libitum)
  • De vochtopname en vochtbalans

Zoals je ziet hebben wij hier enige controle over en is dit dus belangrijk om te weten! 

Lees direct verder:

Mineralen & Blaasgruis (Struviet)

Zoals eerder besproken, is een voldoende hoeveelheid van magnesium, ammonium en fosfaat één van de factoren om struviet te vormen.

Dit kan vrij makkelijk gezien de biologie van de kat.

In feite:

De urine van de kat bevat altijd grote hoeveelheden ammonia vanwege de hoge eiwitbehoefte en eiwitopname.

Hetzelfde geldt voor fosfaat. 

Gezonde katten hebben van zichzelf al voldoende hoeveelheden om struviet te vormen, ongeacht de extra fosfor inname uit voeding.

Het enige wat nog ontbreekt is de hoeveelheid magnesium.

Deze is normaal gesproken vrij laag en wordt direct beïnvloed door voeding (bron).

Eén van de eerste onderzoeken toonde aan dat het eten van kattenvoer met magnesiumgehalte van 0.75% of van 1% en een fosfaatgehalte van 1.6% zorgde voor een vernauwing van de urinebuis (bron).

Daaropvolgend onderzoek toonde aan dat hoge niveaus van fosfor in kattenvoer niet nodig waren voor de ontwikkeling van urolieten, maar ze verhogen wel het risico op vorming van urolieten wanneer magnesium in het voer ook hoog was (bron).

Als de magnesiuminname echter laag was, was de kans op struvietvorming ook laag, ongeacht het fosforgehalte.

In een later onderzoek door dezelfde groep kregen katten kattenvoer met 0.75%, 0.38% of 0.08% magnesium op droge stof basis (DMB) (bron).

Dit was het resultaat:

  • 76% van de katten die 0.75% magnesium binnenkreeg ontwikkelde blaasgruis binnen 1 jaar
  • 70% van de katten die 0.38% magnesium binnenkreeg ontwikkelde blaasgruis binnen 1 jaar
  • Geen van de katten die 0.08% magnesium binnenkreeg ontwikkelde blaasgruis

Ook in het onderzoek van Kallfelz, Bressett en Wallace is aangetoond dat een hoog magnesiumgehalte zorgt voor een vernauwing van de urinebuis (bron).

Bovenstaande onderzoeken tonen aan dat er een verband is tussen hoog magnesiumgehalte in kattenvoer en de vorming van struviet en vernauwing van de urinebuis.

Echter is er iets waar rekening mee gehouden moet worden..

Het magnesiumgehalte in het kattenvoer die zijn gegeven in de onderzoeken is veel hoger dan wat je terugvindt in normaal commercieel kattenvoer.

Het normale kattenvoer wat in je keukenkastje staat bevat vaak iets meer magnesium dan de 0.05% per 100 gram DMB wat is aanbevolen door het FEDIAF (bron).

Dit is veel lager dan de magnesiumgehalte in de meeste onderzoeken die hierboven zijn aangehaald.

Maar er is ook een tweede punt:

De samenstelling van het gruis bestaat normaal gesproken dus uit de drie mineralen: magnesium, ammonium en fosfaat.

Het gruis uit de onderzoeken bestaat alleen uit magnesium en fosfaat. Er is geen ammonium teruggevonden (bron, bron).

Hetzelfde geldt voor de samenstelling van de urethral plugs (de prop in de urinebuis).

De samenstelling uit onderzoek is anders dan de samenstelling in de “echte wereld”.

Naast deze twee verschillen is het belangrijkste verschil de vorm van magnesium die aan de experimentele kattenvoer werd toegevoegd.

Het mineraal magnesium bevat namelijk altijd een verbinding die ervoor zorgt dat magnesium opgenomen kan worden door het lichaam.

Nou onderzocht een groep onderzoekers de effecten van twee verschillende vormen van magnesium op de pH-waarde van de urine (bron).

De ene groep volwassen katten kreeg kattenvoer waar 0.45% magnesiumchloride aan is toegevoegd. De andere groep kreeg kattenvoer waar 0.45% magnesiumoxide aan is toegevoegd.

Dit zijn de resultaten:

  • Het voer met magnesiumchloride resulteerde in een significante verlaging van de pH-waarde van de urine (van 6.9 naar 5.7)
  • Het voer met magnesiumoxide resulteerde in een significante verhoging van de pH-waarde (van 6.9 naar 7.7)
  • Bij microscopisch onderzoek van urinemonsters werd kristalvorming waargenomen bij katten die het magnesiumoxide-bevattende voer kregen, maar niet bij katten die het magnesiumchloride-bevattende voer kregen

Samenvatting: Het lijkt erop dat voornamelijk de vorm van magnesium invloed heeft op blaasgruis.

Maar er zijn meer onderzoeken gedaan en het blijkt dat magnesium lang niet zo belangrijk is bij de ontwikkeling van blaasgruis als de pH-waarde van de urine, de hoeveelheid urine in de blaas (volume) en het vochtbalans.

PH-Waarde van de Urine & Blaasgruis (Struviet)

Zoals eerder besproken ontstaat struviet in de urine bij een pH-waarde van 7.0 of hoger. Is de pH-waarde lager dan 6.6 dan lost struviet zich op. 

Normale, gezonde katten hebben doorgaans zure urine met een pH-waarde tussen 6.0 en 6.5, behalve na de maaltijd (bron).

In feite:

Bij alle dieren stijgt de pH-waarde van de urine binnen 4 uur na het eten van een maaltijd. 

Afhankelijk van het voer en de hoeveelheid kan de zuurgraad oplopen tot wel 8.0 (bron).

Dit effect wordt de Postprandial Alkaline Tide genoemd. 

Maar hier komen we later op terug 🙂

Nou zijn er genoeg onderzoeken gedaan die de rol van de pH-waarde van urine op struvietvorming hebben onderzocht:

  • Feline Struvite Urolithiasis: Magnesium Effect Depends Upon Urinary pH
  • The Importance Of Urinary pH In The Prevention Of Feline Urologic Syndrome
  • Feline Struvite Urolithiasis: Factors Affecting Urine pH May Be More Important Than Magnesium Levels In Food
  • Urinary Acidification In The Prevention And Treatment Of Feline Struvite Urolithiasis
  • Evaluation Of Ammonium Chloride As A Urinary Acidifier In The Cat

Eén daarvan onderzocht de effecten van het voeren van natvoer, droogvoer en droogvoer aangevuld met een urinezuur middel (1.6% ammoniumchloride) op de pH-waarde en struvietvorming bij volwassen mannelijke katten (bron).

Dit zijn de resultaten:

  • Urine-pH was het hoogst bij katten die droogvoer kregen (gemiddeld = 7.55)
  • De toevoeging van ammoniumchloride verlaagde de urine-pH tot 5.97
  • Natvoer resulteerde in urine met een gemiddelde pH van 5.82

De belangrijkste bevindingen van dit onderzoek hadden betrekking op de vorming van struviet in de urine:

  • Struvietkristallen waren aanwezig bij 78% van de katten die droogvoer kregen maar slechts 9% van de katten die droogvoer plus ammoniumchloride kregen
  • Geen van de katten die natvoer kregen ontwikkelde struviet in de urine
  • Wanneer urinemonsters van alle katten werden aangepast tot een pH van 7.0 met behulp van een goedje, vertoonde zelfs de katten die natvoer en ammoniumchloride kregen struvietvorming

Dit geeft aan dat de pH-waarde van urine de bepalende factor is in de vorming van blaasgruis.

Een ander onderzoek toonde aan dat katten urine produceerden met een pH van 7.3 bij het eten van droogvoer met een hoog magnesiumgehalte (0.37%). 

Dit leidde tot de vorming van blaasgruis bij 7 van de 12 katten.

Wanneer het verzurende middel ammoniumchloride (1.5%) werd toegevoegd daalde de pH naar 6.0 en na 3 maanden werd struviet niet meer gevormd.

En zo zijn er nog meer onderzoeken die met vergelijkbare resultaten zijn gekomen.

Samenvatting: De pH-waarde van de urine is bepalend voor de vorming van blaasgruis. Droogvoer zorgt over het algemeen voor een hogere pH-waarde van de urine. Om dit tegen te gaan worden verzuurders als ammoniumchloride gebruikt. Natvoer daarentegen heeft een verlagend effect op de pH-waarde.

Wat opvalt is dat al deze onderzoeken gebruik hebben gemaakt van een verzurende middel.

Ammoniumchloride.

In de echte wereld zie je vaak dat ook DL-methionine als verzuurder wordt gebruikt.

Maar er zijn ook natuurlijke manieren om de urine te verzuren.

Ingrediënten, Voedingsstoffen & Blaasgruis

Zoals je weet is de kat een carnivoor. Een vleeseter.

In feite:

Wanneer je het dieet van een omnivoor of herbivoor vergelijkt met die van een carnivoor, dan zul je zien dat voer met een hoog vleesgehalte meer zuur afscheid en daardoor de pH-waarde van urine verlaagd (bron, bron). 

Dit urineverzurende effect is voornamelijk het gevolg van het hoge gehalte aan zwavelhoudende aminozuren in vlees.

Oxidatie van deze aminozuren resulteert in de uitscheiding van sulfaat in de urine en een gelijktijdige verlaging van de urine-pH (bron).

Bovendien bevat voer met veel vlees minder kaliumzouten dan voer met veel granen. 

Onderzoeken hebben aangetoond dat graan zorgt voor alkalische/basische urine (bron, bron). 

Ofwel, een verhoging van de pH-waarde. 

Maar niet alle plantaardige ingrediënten hebben een verhogend effect.

Producenten van dierenvoeding zijn altijd op zoek naar ingrediënten die, in dit geval, een verzurend effect hebben.

Een onderzoek vergeleek bijvoorbeeld de urineverzurende effecten van (bron):

  • Maisglutenmeel (corn gluten meal)
  • Pluimveemeel (poultry meal)
  • Vleesmeel (meat meal)
  • Beendermeel (bone meal)

Van deze ingrediënten heeft maisglutenmeel het sterkste verzurende effect op urine.

Dit komt omdat maisglutenmeel een hogere gehalte aan zwavelhoudende aminozuren bevat dan de andere drie ingrediënten.

Vleesmeel daarentegen heeft ondanks de lagere gehalte aan zwavelhoudende aminozuren een soortgelijk effect op urine en de vorming van struviet (bron).

Plus, de verteerbaarheid en het stikstofgebruik (belangrijk voor de omzetting van niet-essentiële aminozuren) van het vleesmeel is significant hoger.

Een andere studie vergeleek vismeel met maisglutenmeel en kwam erachter dat vismeel bijdroeg aan een lagere pH-waarde van de urine dan maisglutenmeel (bron).

Naast onderzoeken naar ingrediënten is er ook onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld de rol van voedingsstoffen en blaasgruis.

Het onderzoek van Funaba heeft aangetoond dat voer met een hoog koolhydraatgehalte kan zorgen voor een verhoging van de pH-waarde in de urine (bron).

In tegenstelling tot vlees zorgt plantaardige ingrediënten voor een verhoging van het aantal koolhydraten in het voer.

Om deze reden is het verstandig om voor voer te kiezen met veel vlees en weinig granen.

Zowel voor katten met blaasgruis als gezonde katten.

Vocht Balans, Urine Volume & Blaasgruis

Kattenvoer wat zorgt voor een verminderde vocht omloop in het lichaam, kan leiden tot een lagere urine volume en een verhoogd urine concentratie.

Deze twee kunnen bijdragen aan de vorming van struviet blaasgruis.

Er is gesuggereerd dat droogvoer bijdraagt aan een verminderde vochtinname en urine volume. 

Onderzoek toonde aan dat katten die droogvoer kregen een lagere vochtopname hadden in vergelijking met katten die dezelfde voeding aten uit blik (bron).

Ondanks dat katten wel meer water dronken uit hun bakje, was het niet voldoende om het lagere vochtgehalte van het voer volledig te compenseren.

Dit is begrijpelijk:

Over het algemeen bevat droogvoer 5.5% vocht terwijl natvoer gemiddeld zo’n 80% vocht bevat.

Het tongetje van de kat is niet gemaakt om grote hoeveelheden water op te likken.

Zeker niet om grofweg die 74.5% te overbruggen.

Zo zit de anatomie van de kat niet in elkaar.

In een ander onderzoek kregen katten voer met verschillende vochtgehaltes (bron).

Dit waren de resultaten:

  • De katten die 10% vocht consumeerden hadden een gemiddelde dagelijkse urine volume van 63 ml
  • Dit volume nam toe tot 112 ml per dag wanneer het vochtgehalte van het kattenvoer steeg tot 75%
  • De hoeveelheid mineralen in de urine was ook hoger bij katten die vochtarm voer kregen

Maar er zijn ook onderzoeken gedaan die geen verschil zagen, ongeacht of het voer veel of weinig vocht bevatten.

Het lijkt er namelijk op dat de samenstelling van het voer invloed heeft op de vochtinname, met name het vetgehalte en de caloriedichtheid.

Caloriedichtheid = de hoeveelheid calorieën in het kattenvoer

Bijvoorbeeld in een onderzoek naar drie verschillende natvoeren kwam naar voren dat katten die een vetgehalte van 34% en 28% (op droge basis) minder aten dan katten die vetarm (14%) aten (bron).

Meer vet betekent meer calorieën.

Daardoor werd er ook minder gepoept (in grootte) en de hoeveelheid vocht in de poep was ook minder.

Maar doordat de vochtinname hetzelfde was, was de urine volume bij vetrijk voer significant hoger. 

Hoe zit het dan met een vergelijkbare samenstelling droogvoer?

Goeie vraag 😉

Hetzelfde onderzoek vergeleek natvoer en droogvoer met een vergelijkbare vetgehalte, calorische dichtheid en verteerbaarheid, afgezien van het verschil in het vochtgehalte.

Statistische analyse van deze gegevens toonde aan dat het percentage water dat wordt uitgescheiden in de urine van katten direct gerelateerd is aan het vet- en energiegehalte (calorieën) van de voeding.

Sterker nog:

De correlatiecoëfficiënten waren respectievelijk 0.96 en 0.94.

Haha, nu komt mijn universitaire achtergrond goed van pas 🙂

Laat me uitleggen wat deze twee getallen betekenen.

Het verband tussen twee variabelen (in dit geval natvoer en droogvoer) wordt uitgedrukt in de correlatiecoëfficiënt.

Dit is niks meer dan een waarde tussen -1 en 1, wat de volgende betekenis heeft:

  • Een waarde van -1 betekent dat er een perfect negatief verband bestaat tussen twee variabelen. Bijvoorbeeld: hoe hoger de temperatuur van het weer, hoe kouder iemand wilt gaan douchen.
  • Een waarde van 0 betekent dat er geen verband is tussen twee variabelen.
  • Een waarde van 1 betekent dat er een perfect positief verband bestaat tussen twee variabelen. Bijvoorbeeld: hoe hoger de temperatuur van het weer, hoe meer mensen er ijs gaan eten.

Geen idee of mijn voorbeelden daadwerkelijk zijn getoetst maar hopelijk begrijp je het idee. 

Zo niet, laat het dan even weten in de reacties 🙂

Dus een waarde van 0.96 en 0.94 geeft bijna een perfect verband aan tussen de hoeveelheid uitgescheiden urine bij natvoer en droogvoer.

In Jip en Janneke taal:

Hoe meer vet en calorieën in het voer hoe meer de kat plast in termen van volume.

Dit geldt voor zowel droogvoer als natvoer.

Hoewel onderzoekers hebben gepleit om alleen natvoer te geven aan een kat met blaasgruis (bron, bron).. 

Lijkt het dus zo te zijn dat het vochtgehalte minder belangrijk is dan het aantal calorieën, vetgehalte en de verteerbaarheid van kattenvoer.

Samenvatting: De caloriedichtheid, vetgehalte en de verteerbaarheid van kattenvoer speelt een grotere rol bij de hoeveelheid urine dan het vochtgehalte. Dus bijvoorbeeld een slecht verteerbare kattenvoer uit blik draagt niet bij aan de urine volume (ondanks een hoge vochtgehalte) omdat er meer vocht terecht komt in de ontlasting dan in de urine. Daarentegen zorgt een goed verteerbare droogvoer voor meer vocht in de urine. 

De praktijk laat echter zien dat het vinden van een droogvoer met de juiste samenstelling een moeilijkere opdracht is dan het vinden van natvoer. 

De makkelijkste winst (in mijn optiek) wat je kan behalen bij een kat die blaasgruis heeft gaan we nu over hebben.

Voedingsschema & Blaasgruis

Een paar secties terug heb ik verteld over de term Postprandial Alkaline Tide. 

Weet je dat nog?

Samengevat:

Bij alle dieren stijgt de pH-waarde van de urine binnen 4 uur na het eten van een maaltijd. 

Deze stijging, wat kan oplopen tot een pH van 8.0, heet de Postprandial Alkaline Tide en heeft te maken met de vertering, uitscheiding en verlies van maagzuren (bron).

De voedingsschema die je hanteert heeft impact op de Postprandial Alkaline Tide en dus op de pH-waarde van de urine.

Zoals je weet heeft de pH-waarde van de urine impact op de vorming van struviet blaasgruis.

Herhaling kan geen kwaad in zo’n groot artikel, haha. 

Ik ga het je uitleggen.

Katten eten van nature in kleine hoeveelheden (bron, bron). 

Hapje hier.

Twee uurtjes later:

Hapje daar.

Alhoewel sterilisatie en castratie een groot impact hebben op hun manier van eten, maar dat is een onderwerp die je in een ander artikel kan lezen.

In het algemeen heeft deze manier van eten als gevolg dat de omvang van de Postprandial Alkaline Tide verminderd, maar de duur ervan verlengd. 

Dus, kleinere schommelingen in de pH-waarde van de urine maar het duurt wel langer voordat de pH-waarde weer stabiliseert. 

Daarentegen, kunnen grotere porties in één keer grotere schommelingen in de pH van kortere duur veroorzaken.

Maar zo simpel is het niet.

Het soort voer, het eetpatroon van de kat en verschillende variabelen in het kattenvoer heeft ook impact erop.

Laten we eens kijken naar een onderzoek waarbij katten droogvoer kregen. Eén groep werd ad libitum gevoerd en de andere groep kreeg één keer per dag voer. 

Ad libitum = De latijnse benaming voor “free feeding” wat onbeperkt voeren inhoudt. Bij deze manier van voeren kan de kat zelf kiezen wanneer en hoeveel hij eet.

De urine-pH van katten die ad libitum werden gevoerd, bleef de hele dag tussen 6,5 en 6,9.

Bij katten die één keer per dag hetzelfde voer kregen, nam de pH van de urine 2 uur na de maaltijd toe tot 7.7 en nam daarna geleidelijk af gedurende de rest van de dag (bron).

Een andere groep onderzoekers gaf vijf verschillende soorten voer aan katten op ad libitum basis en registreerde de pH-waarde van de urine gedurende een periode van 24 uur (bron).

Dit waren de resultaten:

  • Eén type droogvoer en twee types natvoer zorgde voor een constante zuurgraad van minder dan 6.3
  • De andere droog- en natvoer produceerde een zuurgraad van 6.5 tot 7.0

Wanneer de verschillende soorten kattenvoer één keer per dag werd gevoerd steeg de pH-waarde meer dan 7.0 binnen 4 uur na het eten (behalve bij 1 droog- en natvoer).

De waarden daalden naar 6.5 na ongeveer 16 uur na de maaltijd.

De onderzoekers geven aan dat het verschil in resultaat toegeschreven kan worden aan de verschillende urineverzurende ingrediënten in het kattenvoer.

Dieet Management

Je weet nu dat er verschillende voedingsgerelateerde factoren zijn die invloed hebben op blaasgruis in de vorm van struviet.

Het kiezen van het juiste voer speelt een belangrijke rol om struviet op te laten lossen en de kans te verkleinen dat blaasgruis weer terugkomt.

De effectiviteit ervan heeft wel een langere duur dan bijvoorbeeld een chirurgische ingreep. 

Afhankelijk van de grootte en het aantal aanwezige urolieten duurt het volledig oplossen van struviet blaasgruis tussen de 5 en 7 weken (bron).

Dat gezegd hebbende:

Het is dus belangrijk om een voer te kiezen dat de urine dusdanig verzuurt dat de pH-waarde van de urine tussen de 6.0 - 6.3 komt (bron, bron).

Ondanks dat magnesium een kleinere rol speelt helpen alle beetjes en wil je dus kiezen voor kattenvoer met een laag magnesium gehalte.

Het liefst onder de 0.12%.

Onderzoek suggereert ook om natriumchloride aan het voer toe te voegen om urine te verdunnen en de frequentie van urineren te verhogen (bron).

Echter, het voeren van verhoogde hoeveelheden natrium kan ervoor zorgen dat de nieren meer calcium gaan uitscheiden.

Dit kan leiden tot een andere vorm van blaasgruis (bron).

Blaasgruis gevormd door calciumoxalaat.

Hier ga ik het later over hebben, maar dat willen we in ieder geval ook niet hebben.

Dus hoewel onderzoek het suggereert beveel ik het niet aan om kattenvoer aan te vullen met natriumchloride.

Wanneer je een bepaalde kattenvoer hebt gekozen moet de pH van de urine 4-8 uur na de eerste consumptie worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat er voldoende (maar niet overmatige) verzuring optreedt.

Alleen dat voer moet je geven, zonder aanvullende supplementen of ander kattenvoer.

Is al het struviet opgelost na tenminste één maand, dan kan je over gaan op voer met de volgende eisen om herhaling van struviet blaasgruis te voorkomen:

  • Natvoer (of water door droogvoer)
  • Licht verzurende ingrediënten (dierlijke eiwitten en verbindingen die zorgen voor een verhoogde opname van chloride, fosfaat of sulfaat) (bron)
  • Matige calorische dichtheid
  • Hoge verteerbaarheid
  • Relatief laag magnesiumgehalte 
  • Veel kleine porties gedurende de dag

Na het kiezen van voer met de bovenstaande voorwaarden is het bereiken van een pH tussen 6.0 en 6.5 wenselijk voor langdurig onderhoud.

Ben je dit artikel aan het lezen zonder dat je kat blaasgruis heeft maar wil je het wel voorkomen dan is het volgende hoofdstuk noodzakelijk om te lezen.

Ik zie namelijk dat veel mensen een fout maken.

Risico’s gerelateerd aan oververzuring

Hoewel je dus een pH-waarde tussen 6.0 en 6.5 wilt hebben bij je kat, kan de productie van te zure urine schadelijk zijn voor de gezondheid.

Als er meer zuur binnenkomt dan je kat kan uitscheiden, kan er metabole acidose optreden.

Metabole Acidose = verzuring van het lichaam

Wat ik veel lees is dat mensen een verzurend product zoals Royal Canin Urinary niet alleen geven aan hun blaasgruis kat, maar ook aan de andere gezonde katten.

Gewoon omdat het makkelijk is aangezien de gezonde katten het ook eten.

Ik snap dat. Heb op moment van schrijven 3 katten gehad. 

Maar ik moet het je afraden.

In feite:

Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat katten metabole acidose, te lage kaliumgehaltes en uitputting van kalium voorraad in het lichaam ontwikkelen (bron, bron).

Dit kan weer leiden tot hypokaliëmie en nierziekte (bron, bron).

Hypokaliëmie = te weinig kalium in het bloed

Zo ontwikkelde 30% van de katten binnen twee jaar chronisch nierfalen (bron).

Het lichaam is echter een slim systeem.

Dit is wat het lichaam namelijk doet als de zuuropname te hoog is:

Het zal het zuur-base-evenwicht herstellen bij een verlaagde hoeveelheid bicarbonaat in het bloed.

Bicarbonaat = Deze lichaamseigen stof speelt een belangrijke rol bij het reguleren van het zuur-base evenwicht, de vochtbalans en het behouden van een neutrale lading in het lichaam.

Carbonaat en fosfaat worden uit het bot getrokken en calcium wordt uitgescheiden in de urine.

Wanneer je kat langdurig calcium verliest kan het uiteindelijk leiden tot botontkalking en osteoporose (bron, bron).

Geef je je gezonde kitten blaasgruis kattenvoer dan kan het volgende gebeuren:

  • Je kitten groeit minder
  • Je kitten heeft een verlaagde pH-waarde van het bloed
  • Je kitten heeft een verhoogde calciumuitscheiding in de urine
  • Je kitten ontwikkeld botontkalking van de staartwervels

Aan de andere kant zijn er twee onderzoeken die weinig nadelige effecten hebben gevonden:

Waarom er een verschil bestaat tussen de resultaten heeft waarschijnlijk te maken met het verschil in voer die de proefkatten hebben gegeten.

De laatste twee genoemde onderzoeken gebruikten maïsglutenmeel, dierlijk eiwit en/of fosforzuur als urineverzurende componenten.

Deze ingrediënten zijn minder verzurend dan ammoniumchloride en DL-methionine en lijken daarom minder risico op oververzuring te vormen.

Desondanks zou ik zelf oppassen met het geven van blaasgruis voer aan katten die geen blaasgruis hebben.

Al helemaal omdat naast alle mogelijke problemen wat ik hierboven heb genoemd, oververzuring kan leiden tot de 2e meest voorkomende vorm van blaasgruis. 

Lees verder.

3. Blaasgruis in de Vorm van Calciumoxalaat

3. Blaasgruis in de Vorm van Calciumoxalaat

Zoals ik in het begin zei komt 80% van het blaasgruis bij katten voor in de vorm van struviet en calciumoxalaat. 

Hoewel struviet oplosbaar is in zure urine, kan een zure pH-omgeving de kans op vorming van calciumoxalaat vergroten.

Voer je je kat te lang een sterk verzuurd voer dan kan dit leiden tot verlies van calcium in de urine. 

Hierdoor kan dit mineraal beschikbaar komen voor de vorming van calcium bevattende urolieten.

Verzuurde urine bevat ook lagere niveaus van citraat, dat normaal gesproken de vorming van calciumoxalaat remt.

Dit wordt gedaan door een interactie aan te gaan met calcium zodat het niet beschikbaar wordt gemaakt om te binden met oxalaat (bron).

Heeft het kattenvoer ook nog eens een laag magnesiumgehalte dan kan het dit verergeren.

Magnesium helpt in deze context om de vorming van calciumoxalaat te remmen (bron).

Maar er is meer..

Risicofactoren gerelateerd aan voeding

Naast magnesium zijn er nog een aantal voedingsstoffen die invloed hebben op het al dan niet vormen van calcium oxalaat blaasgruis (bron, bron).

Net als bij struviet hebben deze factoren impact op het vergroten of verkleinen van calciumoxalaat vorming in de urine en de oplosbaarheid ervan.

Maar zo simpel is het niet bij deze vorm van blaasgruis.

Struviet heeft als eigenschap dat het op een gegeven moment neerslaat in de urinewegen. 

Bij calciumoxalaat is dat niet het geval.

Kattenurine kan oververzadigd raken met calcium en oxaalzuur zonder dat het neerslaat (bron).

De stenen blijven in de urine en kunnen zelfs groeien.

Hoe dit precies in z’n werk gaat is nog niet volledig begrepen (bron).

Dit is wat we tot nu toe weten:

Een onderzoek naar urinemonsters van katten die verschillende kattenvoer kregen, wees uit dat:

  • Struviet beter oplost
  • Calciumoxalaat slechter oplost

Als:

  • de pH-waarde van urine wordt verlaagd
  • de hoeveelheid magnesium wordt verlaagd

Terwijl onderzoeken hebben aangetoond dat het verhogen van magnesium in de urine de vorming van calciumoxalaat vermindert. 

Dit resultaat heeft geleid tot het gebruik van magnesiumsuppletie bij mensen om de vorming van calciumoxalaatstenen te voorkomen.

Echter is dit bij katten niet aan te raden omdat te veel magnesium een risicofactor is voor struviet blaasgruis. 

Hetzelfde geldt voor kattenvoer met een hoog plantaardig gehalte (lees: bijna al het droogvoer).

De volgende factoren kunnen de hoeveelheid concentratie en oxalaat in de urine beïnvloeden:

1. De consumptie van grote hoeveelheden natrium leidt tot een verhoogde uitscheiding van calcium uit de nieren (bron)

2. Vitamine D en vitamine C (ascorbinezuur) in het voer kunnen belangrijk zijn. Vitamine D bevordert de opname van calcium in de darmen en vitamine C is de precursor van oxalaat.

Precursor = Een chemische stof die tijdens een reactie in een andere stof wordt omgezet.

3. Een vitamine B6 tekort is in verband gebracht met hyperoxalurie en de vorming van calciumoxalaat nierstenen bij kittens (bron). 

Hyperoxalurie = Het aanmaken van te veel oxaalzuur waardoor verkalking ontstaat.

4. De laatste mogelijke risicofactor is de aanwezigheid van hypercalciëmie. 

Glycemische respons = het effect van een maaltijd op de bloedglucosespiegel direct na het eten

Omdat hypercalciëmie de uitscheiding van calcium via de urine bevordert, kan het makkelijker zorgen voor calciumoxalaat blaasgruis.

Dieet Management

Aangezien calciumoxalaatstenen blijven zitten en moeilijk oplosbaar zijn moeten deze chirurgisch worden verwijderd door middel van lithotripsie of urohydropropulsie (bron, bron).

Nadat de stenen zijn verwijderd, wordt de nadruk gelegd op het voorkomen dat het weer gebeurd.

Dit wordt gedaan door het kiezen van een geschikt kattenvoer.

Hier moet je opletten:

  1. Het kattenvoer moet ingrediënten bevatten die goed verteerbaar zijn.

  2. Het moet optimale hoeveelheden calcium en magnesium bevatten. 

    Hoewel je zou denken dat calcium beperkt moet worden is dat niet het geval (tenzij je kat absorptive hypercalcemia type I heeft maar dat komt zelden voor). 

    Dit geldt ook voor magnesium.Te veel magnesium is goed voor vermindering van calciumoxalaat blaasgruis, maar ook een risico voor de vorming van struviet blaasgruis.

    Dus het magnesiumgehalte moet voldoende zijn.

  3. Omdat de consumptie van te veel natrium kan leiden tot verhoogde uitscheiding van calcium, kan je natrium beter beperken (bron). 
  4. Zorgen voor een verdunde urine met pH-waarde van 6.3 - 6.9 (bron). Dit doe je door voer te kiezen met een hoog verteerbaarheid en vochtgehalte.

💡 Tip: De verteerbaarheid van voer wordt nooit gecommuniceerd online. Het enige wat je kan doen om dat te achterhalen is contact opnemen met de producent.

  1. Kattenvoer met kaliumcitraat blijkt geformuleerd te zijn om herhaling van calciumoxalaat blaasgruis te voorkomen.

    Kaliumcitraat heeft een alkaliserend effect op de pH-waarde van de urine.

    Wanneer het wordt uitgescheiden in de urine, gaat calcium zich binden aan citraat in plaats van oxalaat (bron, bron, bron).

4. Andere Vormen van Blaasgruis

4. Andere Vormen van Blaasgruis

In het begin heb ik aangegeven dat 80% van het type blaasgruis dus bestaat uit?

Heel goed 😉

Struviet en calciumoxalaat. 

De andere 20% bestaat uit (bron, bron):

  • Ammoniumuraat
  • Xanthine
  • Cystine
  • Silica (siliciumdioxide)
  • Calciumfosfaat
  • Gestold bloed

Ammoniumuraat-blaasgruis en xanthine-blaasgruis vormen een relatief kleine fractie van de urinesteen die bij katten wordt gezien en bevinden zich meestal in de urineblaas.

Hoewel de onderliggende oorzaak meestal niet bekend is, kunnen de productie van zure, sterk geconcentreerde urine en het eten van kattenvoer met een hoog gehalte aan purineprecursoren (zoals lever) risicofactoren zijn voor dit soort urinesteen.

Katten met cystine-urolieten hebben een verhoogde urineconcentratie van de aminozuren cystine, arginine, lysine en ornithine (bron).

Hoewel er geen medische protocollen zijn ontwikkeld voor het oplossen van dit type uroliet, is cystine oplosbaar in alkalische urine en slaat het neer in verzuurde urine.

Daarom mag urineverzurende voeding niet aan katten worden gevoerd met dit type uroliet.

Calciumfosfaat blaasgruis wordt gevonden in minder dan 1% van de katten die urolieten heeft (bron).

De belangrijkste risicofactor voor dit type blaasgruis bij andere dieren is de aanwezigheid van hyperparathyreoïdie.

Hyperparathyreoïdie = één of meer bijschildklieren werken te snel en maken te veel van het hormoon PTH.

Echter, is dit verband niet gevonden bij katten en blijft het onduidelijk wat de oorzaak is.

Hoe het verder zit met de vorming van blaasgruis in de vorm van silica en gestold bloed weet ik niet.

Ik heb het niet kunnen vinden op het moment van schrijven.

Maar nu weet je alles over blaasgruis bij katten! 

Het enige wat nog ontbreekt is het herkennen wanneer je kat blaasgruis heeft.

Ik herkende het namelijk niet, en dat was bijna funest voor Binky.

5. Klinische Symptomen

5. Klinische Symptomen

De symptomen van blaasgruis hangen af van de locatie, grootte en aantal stenen in de urinewegen.

Urolieten kunnen worden gevonden in de blaas, urinebuis, nieren of urineleiders en variëren meestal in grootte van microscopisch tot de grootte van een zandkorrel.

De eerste tekenen van blaasgruis zijn onder meer:

  • Vaak plassen
  • Druppelen van urine
  • Plassen op ongepaste plaatsen (Binky plaste op het vloerkleed)
  • Sterke ammoniak geur in de urine
  • Langdurig hurken of persen na het plassen (vaak verward met constipatie)
  • Vaak likken rondom het geslachtsdeel

Hoewel dit bij elke kat kan voorkomen, wordt het het vaakst gemeld bij mannelijke katten.

Waarschijnlijk omdat ze een langere en smallere urinebuis hebben (bron, bron).

Als we deze tekenen niet op tijd zien dan kan er nog meer obstructie plaatsvinden waardoor uremie zich snel kan ontwikkelen.

Dit kenmerkt zich dan door:

  • Buikpijn
  • Depressie
  • Anorexia
  • Uitdroging
  • Braken
  • Diarree

Verhoogde druk in de urinewegen kan nier ischemie veroorzaken, wat uiteindelijk resulteert in permanente nierschade.

Nier ischemie = verminderde bloedvoorziening naar de nieren

In ernstige gevallen kan de opgezwollen blaas scheuren, wat een tijdelijke verlichting van de symptomen veroorzaakt, snel gevolgd door de ontwikkeling van peritonitis en overlijden.

Peritonitis = buikvliesontsteking

Dus het is belangrijk om blaasgruis te voorkomen door het kiezen van het juiste kattenvoer en er op tijd bij te zijn als blaasgruis zich toch heeft ontwikkeld.

Nu is het jouw beurt!

Nu is het jouw beurt!

Heb jij wat gehad aan dit artikel? Heb je nog vragen? Laat het me vooral weten door hieronder een reactie te plaatsen en dan kom ik er z.s.m. op terug 😉

Subscribe
Notify of
guest
0 Comments
Inline Feedbacks
View all comments
0
Heb je een vraag of opmerking? Laat een reactie achter :)x
()
x