Heeft Je Kat Overgewicht: De Ultieme Voedingsgids (2024)
Heeft Je Kat Overgewicht: De Ultieme Voedingsgids (2024)
Het LICG (Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren) geeft aan dat er naar schatting 35% van de huisdieren overgewicht heeft.
Welke bron ze precies hebben gebruikt en hoeveel hiervan betrekking heeft op katten is niet duidelijk.
Dr. R.J. (Ronald) Corbee heeft hier wel meer inzicht in gegeven. Hij geeft onderwijs op het gebied van klinische voeding, runt de obesitaskliniek en geeft voedingsadviezen.
Onder leiding van Corbee hebben studenten van de Universiteit Utrecht in 2014 onderzocht hoeveel rasechte katten in Nederland te dik zijn.
Het resultaat: 50%
Nou moet dit wel genuanceerd worden want ze hebben 400 katten in Nederland onderzocht van de 2,6 miljoen katten destijds.
Dat is 0,015% wat we niet significant kunnen noemen.
Ook ging dat onderzoek alleen over rasechte katten. Hoe zit het met andere HTK (huis-tuin-keuken katten)?
Graas heeft wel HTK katten meegenomen in haar onderzoek.
Hoewel dit ook een kleinschalig onderzoek is met 123 katten in Nederland, is het resultaat dat 42,3% van de katten in het onderzoek te dik is.
Als we deze cijfers toch voorzichtig doortrekken dan zou het betekenen dat grofweg zo’n 2 a 3 miljoen katten in Nederland te dik kunnen zijn.
Mijn missie is om katjes in Nederland gezond te maken en te houden door bewustwording te creëren richting katteneigenaren.
Dus als je (diep van binnen) het idee hebt dat jouw katten te dik zijn en je wilt hen het beste leven geven wat je kan, dan is dit artikel voor jou.
1. Een kat met overgewicht kan gezondheidsproblemen krijgen
1. Een kat met overgewicht kan gezondheidsproblemen krijgen
Echt waar, Hamist? Ja.
Als je dit denkt weet dan dat je niet de enige bent. Deze studie concludeert dat de meeste deelnemers niet wisten dat hun kat overgewicht had en dat het überhaupt een probleem is.
Jup, het is een probleem.
Sommige studies suggereren zelfs dat overgewicht - na gebitsproblemen - het meest voorkomende probleem is bij katten in ontwikkelde landen.
Het kan katten vatbaar maken voor een verscheidenheid aan gezondheidsproblemen, waaronder:
- metabole afwijkingen (o.a. secundaire hyperlipidemie, insulineresistentie, glucose intolerantie, metaboolsyndroom en leververvetting)
- endocrinopathieën (o.a. hypothyreoïdie [schildklierprobleem], diabetes [suikerziekte], hypopituitarism)
- orthopedische aandoeningen (zoals artrose)
- cardiorespiratoire aandoeningen (zoals tracheale instorting en brachycefalisch syndroom)
- urogenitale aandoeningen (zoals urolithiasis [blaasgruis] en plaveiselcelcarcinoom [kanker])
- neoplasie (zoals plaveiselcelcarcinoom en borstkanker)
Helemaal omdat er ook een onderzoek is gedaan naar 2609 katten in Australië en hun overlevingskans. Het blijkt dat te dikke katten korter leven.
Als jij net zo gek bent op jouw kat(ten) als ik op die van mij dan wil je het liefst dat ze gezond 100 worden, haha.
Om je kat zo oud mogelijk te laten worden moeten we weten wanneer een kat te dik is?
2. Wanneer is een kat te dik?
2. Wanneer is een kat te dik?
Een kat is te dik als er sprake is van overgewicht of obesitas. Dit betekent dat je kat een ophoping van te veel vetweefsel in het lichaam heeft.
Deze studie geeft aan dat het op verschillende manieren kan worden onderzocht:
- Chemische analyse
- Densitometrie
- Totale lichaamswatermeting,
- Absorptiometrie
- Echografie
- Elektrische geleiding
- Geavanceerde beeldvormingstechnieken
Maar tegelijkertijd wordt er ook aangegeven dat deze onderzoekstechnieken minder geschikt zijn in klinische settings.
Een dierenarts heeft behoefte aan snelle, goedkope en non-invasieve (dat de kat niet binnengedrongen hoeft te worden) methodes om de lichaamssamenstelling te meten.
Daarom wordt er gekeken naar het lichaamsgewicht en de morfometrie.
Als we overgewicht en obesitas moeten definiëren in termen van lichaamsgewicht dan geeft dit onderzoek het volgende aan:
- Je kat heeft overgewicht als het gewicht 10-19% boven het ideaal gewicht is
- Je kat heeft obesitas als het gewicht meer dan 20% boven het ideaal gewicht is
Het LICG heeft een andere definitie:
- 5-10% boven het ideaal gewicht = overgewicht
- 15-20% boven het ideaal gewicht = obesitas
Persoonlijk vind ik die van het LICG fijner omdat je sneller aan de bel kan trekken.
Bijvoorbeeld het ideale gewicht van je kat is 4 kg. Dan is er volgens het LICG sprake van overgewicht bij 4,2 kg en volgens het onderzoek bij 4,4 kg.
Het ligt dicht bij elkaar, maar toch. Elke gram telt.
Een puntje van kritiek bij het LICG is het gebrek aan bronnen en het is niet duidelijk waarom er een gat van 5% zit tussen overgewicht en obesitas.
Bij het gebruik van de morfometrie komen we op een andere definitie
Morfometrie wordt gedefinieerd als het meten van de “vorm” en verwijst naar een aantal manieren dat wordt gebruikt om de lichaamssamenstelling te schatten. De drie belangrijkste manieren zijn:
- Het meten van de dikte van de huidplooi
- Dimensional evaluations (met een meetlint onderdelen van het lichaam meten in combinatie met het meten van het gewicht)
- Het gebruik van de Body Condition Score (BCS)
Van deze drie manieren wordt de Body Condition Score het meest gebruikt (bron). Het is een hulpmiddel die is ontworpen om de lichaamsreserves of vetophoping van een dier te beoordelen.
Op de afbeelding hieronder zie je een 5-punts Body Condition Score:
En hieronder zie je een 9-punts Body Condition Score:
Persoonlijk gebruik ik het 9-punts Body Condition Score bij mijn katten omdat het toch wat genuanceerder is dan de 5-punts score zoals je hieronder gaat zien.
Bij de 5-punts BCS is een score van:
- een 4 of 5 = overgewicht of obesitas
Bij de 9-punts BCS is een score van:
- een 6 of 7 = overgewicht
- een 8 of 9 = obesitas
Oke, maar hoe bepaal ik dan welke BCS mijn poezekind heeft, Hamist?
Je bent me te snel, haha 🙂
Het bepalen van de BCS doe je op twee manieren: door te kijken naar je kat en door je kat te voelen.
Het LICG geeft het volgende aan:
- Wanneer je van bovenaf op de kat neer kijkt moet je achter de ribben een taille kunnen onderscheiden.
- Wanneer je naar de zijkant van de kat kijkt, moet de buik achter de ribben oplopen.
Maar als je kat een dikke of lange vacht heeft, kan dit enorm misleidend zijn voor de werkelijke conditie. Voel daarom op de onderstaande beschreven manier:
- Plaats je duimen op de ruggengraat van de kat en spreid beide handen over de ribbenkast. Je moet de ribben kunnen voelen, zonder al teveel druk uit te oefenen. Je mag ze echter niet zo kunnen zien!
Twijfel je of je het wel goed doet? Ga dan eens naar de dierenarts en vraag of jij het op de juiste manier doet.
Jouw rol in het ontstaan van overgewicht en obesitas is namelijk erg belangrijk!
Dat gezegd hebbende:
Laten we het hebben over hoe overgewicht en obesitas kunnen ontstaan.
3. Hoe ontstaan overgewicht en obesitas?
3. Hoe ontstaan overgewicht en obesitas?
De belangrijkste oorzaak voor de ontwikkeling van overgewicht en obesitas is dat er meer energie binnenkomt in het lichaam dan dat er wordt verbruikt (bron).
Dit kan verschillende factoren hebben die in twee groepen kunnen worden verdeeld (bron):
Dier-specifieke factoren (3%):
- Genetica
- Castratie
- Leeftijd
Mens-specifieke factoren (97%):
- Fysieke activiteit
- Type voeding en manier van voeren
- Houding van de eigenaar en huishoudelijke kenmerken
Dit onderzoek geeft aan dat langere perioden van calorieoverschot uiteindelijk leidt tot de ophoping van abnormaal grote hoeveelheden vet in vetweefsel en andere organen.
Laten we eens dieper ingaan op de verschillende factoren.
3.1. De rol van genetica in overgewicht en obesitas
Gespecialiseerd dierenarts en Animal Welfare Officer aan de Universiteit van Zürich Melania Osto en haar collega hebben een onderzoek gedaan naar obesitas en z’n comorbiditeiten.
Een comorbiditeit is het tegelijk voorkomen van twee of meerdere (chronische) aandoeningen. In dit geval dus obesitas gepaard met andere aandoeningen.
Met betrekking tot de genetica is naar voren gekomen dat bepaalde honden (zoals een Labrador, Boxer en Terrier) een grotere kans op obesitas hebben dan andere rassen.
Bij katten hebben zij (in 2015) geen onderzoeken gevonden die een verband konden aantonen tussen een bepaald gen en de aanleg voor obesitas.
De eerste en (tot nu toe) enige onderzoek die een genetisch component heeft kunnen vinden wat verantwoordelijk zou zijn voor de ontwikkeling van overgewicht in katten is deze.
Echter hebben ze niet kunnen achterhalen welk gen precies daarvoor verantwoordelijk is.
Corbee (die ik eerder heb genoemd) heeft in zijn onderzoek wel een verschil gezien qua overgewicht en obesitas tussen verschillende rassen.
Rassen met een significant hogere Body Condition Score zijn:
- Britse Korthaar
- Noorse Boskat
- Pers
Rassen met een significant lagere Body Condition Score zijn:
- Abessijn
- Cornish Rex
- Devon Rex
- Oosters Korthaar
- Sfinx
Maar hij geeft aan dat de reden voor deze resultaten waarschijnlijk liggen bij het rasstandaard.
Een rasstandaard bij huisdieren bestaat uit een aantal regels (raspunten) die de ideale vertegenwoordiger van het ras beschrijven.
Een keurmeester gebruikt de standaard om te beoordelen in hoeverre individuele dieren het ideaal benaderen (bron).
Bij rassen met een hogere BCS worden termen zoals mollig, gedrongen, stevig, vierkant, rond, krachtig, gespierd en brede borst gebruikt (bron).
Als dat het beeld is wat keurmeesters geven aan een ras dan is dat ook het beeld wat katteneigenaren overnemen en dus daarna handelen.
Bij rassen met een lagere BCS worden termen zoals sierlijk, lenig, evenwichtig, fijn uitgebeend, slank en mooi geproportioneerd gebruikt (bron).
Vanzelfsprekend wordt dit dus overgenomen en is dat het beeld wat wij hebben van één van die rassen.
Eigenlijk zou elke kat ongeacht het ras termen als sierlijk, lenig, evenwichtig, fijn uitgebeend, slank en mooi geproportioneerd moeten hebben.
3.2. De rol van castratie in overgewicht en obesitas
In tegenstelling tot de rol van genetica zit de wetenschappelijke literatuur vol met onderzoeken die de rol van castratie bij huiskatten in overgewicht hebben bestudeerd:
- A Cross-sectional Study of Risk Factors for Obesity in Cats in New Zealand
- A Study of Obese Cats on a Calorie-controlled Weight Reduction Programme
- The Effect of Castration and Body Weight on the Occurrence of the Feline Urological Syndrome
- The Influence of Diet and Other Factors on Owner-perceived Obesity in Privately Owned Cats from Metropolitan Perth, Western Australia
- Effect of Prepuberal and Postpuberal Gonadectomy on Heat Production Measured by Indirect Calorimetry in Male and Female Domestic Cats
- Early Spay-neuter in the Dog and Cat
- Influence of Feeding Regimen on Body Condition in the Cat
Dit onderzoek vergeleek twee groepen katten met elkaar. Een groep gecastreerde katten van 7 weken of 7 maanden oud en een groep intacte katten van dezelfde leeftijdscategorie.
Na één jaar hadden de gecastreerde katten een hoger lichaamsgewicht dan de intacte katten.
Dit kwam niet door een verschil in lichaamsbeweging want beide groepen hadden gelijkwaardige activiteitsniveaus.
De onderzoekers van deze studie observeerden katers (mannetjes) en poezen (vrouwtjes) tussen de 18 en 24 maanden.
Drie maanden na de operatie hebben de onderzoekers de gecastreerde katten vergeleken met een groep intacte katten.
Het resultaat:
De gecastreerde katten kwamen 2-3x meer aan in gewicht dan de intacte katten en hadden ook een hogere lichaamsvetgehalte
En dit onderzoek vergeleek gecastreerde katers en poezen met intacte katten waarvan de eileiders zijn afgebonden (tubal ligations). Alleen de gecastreerde groep kwam aan in gewicht.
Even tussendoor..
Wat ik trouwens niet wist is dat er een verschil is tussen castratie en sterilisatie. Zoals velen waarschijnlijk denken, dacht ik dat er sprake is van castratie bij katers en sterilisatie bij poezen.
Volgens AniCura Kliniek is deze gedachte een misvatting. Zij zeggen dat dit het verschil is:
- castratie: bij castratie worden de geslachtshormoon producerende organen verwijderd, bij mannetjes zijn dit de zaadballen en bij vrouwtjes de eierstokken
- sterilisatie: bij sterilisatie worden de eileiders of de zaadleiders onderbroken
Oke, terug naar het onderwerp 🙂
Bovenstaande onderzoeken zijn gedaan met huiskatten als onderwerp. Dit onderzoek heeft gekeken of wilde katten ook aankomen nadat ze zijn gecastreerd.
Wilde katten? Die bestaan toch niet meer..
De onderzoekers hebben wilde katten omschreven als katten die geen eigenaar hebben en op hun hoede zijn wanneer mensen contact proberen te maken.
Zij geven aan dat dit dus katten kunnen zijn die ooit een baasje hadden of zwerfkatten (die wel vriendelijk zijn tegen mensen) maar zijn teruggekeerd naar een wilde staat.
Zelfs deze katten, die altijd buiten hebben geleefd en genoeg beweging hebben gehad:
- Kwamen in een jaar tijd aan in gewicht
- Hadden hogere Body Condition Scores dan voorheen
- Hadden een verhoogde lichaamsvetgehalte (falciform fat pad)
Waarom komen gecastreerde katten dan aan?
Onderzoek toont aan dat het ligt aan de verandering in de hormoonhuishouding:
- geslachtshormoon
- hongerhormoon
- verzadigingshormoon.
Laten we eens kijken hoe verandering in deze hormonen kan leiden tot overgewicht.
Geslachtshormonen: oestrogenen en androgenen
Oestrogenen zijn een groep hormonen dat in de voortplantingsorganen wordt gereguleerd van poezen en katers. Bij poezen zijn de voortplantingsorganen de eierstokken en bij katers de teelballen.
Oestrogenen worden het meest aangemaakt bij poezen en een klein beetje bij katers.
Door het verwijderen van de voortplantingsorganen stopt de productie van oestrogeen wat leidt tot gewichtstoename (bron).
Onderzoeken op muizen hebben aangetoond dat het voornamelijk komt door een verminderde energieverbruik en een verhoogde voedselinname (bron en bron).
Het werkt als volgt:
De hypothalamus (een onderdeel van de hersenen) bevat oestrogeenreceptoren. Dit zijn eiwitten die het mogelijk maken om een binding aan te gaan en een signaal door te sturen.
Zie een receptor als een slot waar een sleutel (in dit geval een hormoon) inpast 🙂
Wanneer estradiol (één van de oestrogene hormonen) zich gaat binden aan een receptor wordt er een signaaltje gestuurd die de voedselinname onderdrukt (bron).
Zonder estradiol (dat voornamelijk in de eierstokken wordt gemaakt) heeft het lichaam een hormoon minder die het hongergevoel kan onderdrukken.
Wat estradiol ook doet, is het onderdrukken van wit vetweefsel (er bestaat ook bruin vetweefsel) door het verminderen van vetzuur- en triglyceridensynthese en lipogenese (bron).
Met andere woorden: er worden minder vetten aangemaakt.
Zonder estradiol worden dus meer vetten aangemaakt wat te zien is in dit en dit onderzoek bij katten.
Zowel na 24 weken als 6 maanden na castratie waren de vetzuren verhoogd. Dit is een indicatie dat er meer lichaamsvet wordt opgeslagen dan normaal.
Voordat we gaan praten over androgenen, is er nog één ding wat leidt tot een verhoogde voedselinname.
Het gebrek aan estradiol in het lichaam zorgt voor een verlaagde insulinegevoeligheid (insulineresistentie) (bron).
Wat betekent dit? Nou, laten we een stapje terug doen.
Door het eten van koolhydraten stijgt de bloedsuikerspiegel. Als gevolg hiervan wordt een seintje gegeven aan de alvleesklier om het hormoon insuline aan te maken.
Het hormoon insuline zorgt dat de bloedsuiker (of glucose) wordt vervoerd naar de verschillende cellen in je lichaam en ‘opent’ deze cellen.
Glucose kan zo door de cellen worden opgenomen en als energie worden gebruikt.
Wanneer de cellen in je lichaam minder gevoelig zijn geworden voor insuline wordt glucose minder goed opgenomen en blijft er te veel glucose ongebruikt in het bloed zitten.
Het gevolg: een overschot aan glucose wat wordt opgeslagen in onder andere vet.
Maar niet alleen dat.
Een insulineresistentie zorgt ervoor dat het lichaam nog meer insuline gaat maken om toch te proberen de bloedsuiker weg te werken.
Dit zorgt alleen maar voor meer honger (bron); dat leidt weer tot een verhoogde voedselinname.
Dus we hebben onderzoeken gezien die aantonen dat een gebrek aan estradiol via verschillende manieren kan zorgen voor een gewichtstoename en een verhoogde voedselinname.
Nou is er ook een onderzoek die aantoont wat er gebeurd als estradiol wordt toegediend.
Dit onderzoek heeft aangetoond dat het toedienen van estradiol ervoor zorgde dat de voedselinname op peil bleef.
Dus nu we oestrogeen hebben behandeld, laten we het hebben over androgenen
Androgenen zijn ook een groep hormonen die in de bijnieren en voortplantingsorganen worden gemaakt van poezen en katers.
Katers produceren meer androgenen dan poezen en het belangrijkste androgeen is testosteron.
Het blijkt dat castratie ervoor zorgt dat de hoeveelheid testosteron al daalt na de eerste week van de operatie (bron).
Hierdoor stijgt het hormoon IGF-I (insulin-like growth factor) waardoor ook het prolactine-gehalte stijgt.
Prolactine is ook een hormoon en uit onderzoek is gebleken dat een stijging van prolactine leidt tot een verhoogde eetlust (bron).
En je raadt het al:
Een verhoogde eetlust leidt tot overgewicht. Althans zo stelt dit onderzoek, waar ik het niet perse mee eens ben.
Ja, als voer onbeperkt wordt gegeven dan eet de kat meer als zijn of haar eetlust wordt opgewekt.
Maar als je niet onbeperkt voert en je berekend hoeveel gram voer je kat nodig heeft van merk X om op gewicht te blijven dan zal die onder deze omstandigheden niet aankomen.
Dus de verandering in geslachtshormonen zorgt ervoor dat het niet verstandig is om na castratie de katten onbeperkt te voeren.
Dit onderzoek bevestigd mijn conclusie.
Maar zoals gezegd zijn dit niet de enige hormonen die in de war worden geschopt na castratie.
Hongerhormoon: ghreline
Ghreline is een hormoon dat wordt aangemaakt in de maagwand en komt vrij wanneer de maag leeg is (bron).
Het hormoon verspreidt zich dan vervolgens via de bloedbaan naar de hersenen, om het signaal te geven dat er eten nodig is.
Oftewel het wekt eetlust op (bron).
Helaas blijkt castratie een negatieve invloed te hebben op ghreline.
Dit onderzoek toont aan dat er een significante verhoging van ghreline in het bloed is gevonden 7 dagen na castratie en bleef stijgen tot het eind van de studie (6 maanden later).
Dit betekent dus dat je kat na castratie sneller trek krijgt.
De onderzoekers geven aan dat ghreline als factor beschouwd moet worden voor de verhoging van voedselinname bij katten.
De verhoogde voedselinname is namelijk ondervonden in dit onderzoek.
Het resultaat was dat gecastreerde katten alles aten wat hun werd aangeboden. Terwijl intacte katten in staat waren om te bepalen hoeveel ze moeten eten om aan hun caloriebehoefte te voldoen.
Ook bij onderzoek naar gecastreerde poezen is gebleken dat ze in een periode van 12 weken van 3,5 kilo naar 4,8 kilo zijn gegaan (bron).
Dit is een toename van 37%.
Bij katers werd hetzelfde gemeten. In de 6 maanden dat ze onbeperkt voer kregen kwamen de katers met 21% aan (bron).
En zelfs bij kittens is te zien dat ze meer eten na castratie dan voor castratie (bron en bron).
Nu we weten wat het effect van castratie is op het hongerhormoon, hoe zit het dan met de tegenhanger: het verzadigingshormoon?
Verzadigingshormoon: leptine
Zodra de maag gevuld is, stopt de aanmaak van ghreline. In plaats daarvan begint het lichaam met het produceren van leptine, het hormoon dat je juist een verzadigend gevoel geeft (bron).
Dit hormoon wordt afgegeven door vetcellen in de vetdepots. Zodra leptine via het bloed de hersenen bereikt stimuleert het na actieve-passage van de bloed-hersenbarrière het verzadigingscentrum.
Je hoeft dan dus niet meer te eten tot je maag opnieuw leeg is. Dit is een proces dat in theorie voor moet zorgen dat de kat precies genoeg eten binnenkrijgt.
Wat voor effect heeft het castreren van je kat op dit hormoon?
Hetzelfde onderzoek wat heeft aangetoond dat er een verhoogde ghreline-gehalte is waargenomen in het bloed, heeft ook gezien dat het leptine-gehalte in het bloed is verhoogd.
Eventjes een verhoging is onderdeel van het lichaam maar een blijvende verhoging kan er voor zorgen dat je brein steeds minder gevoelig wordt voor de signalen van het hormoon.
Dit wordt leptineresistentie genoemd en betekent dat er langer door gegeten moet worden om tot het verzadigingsniveau te komen (bron).
Nu je weet dat castratie een rol speelt in overgewicht is het belangrijk om te weten dat een gecastreerde kat een lagere energiebehoefte heeft.
Dit onderzoek geeft aan dat de kat 25-35% minder energie nodig heeft. Oftewel 25-35% minder calorieën nodig heeft uit voeding.
Hou daar dus rekening mee bij het voeren.
3.3. De rol van leeftijd in overgewicht en obesitas
Een onderzoek gedaan in Nieuw Zeeland naar een groep katten in 1993 en nog een keer in 2007 hebben geconcludeerd dat leeftijd een significante rol speelt in overgewicht (zij gebruiken overgewicht en obesitas als één term) (bron).
Zij hebben 198 katten verdeeld in de volgende leeftijdscategorieen:
- Jonger dan 2 jaar
- Tussen de 3 en 7 jaar
- Tussen de 8 en 12 jaar
- Ouder dan 13 jaar
Het percentage overgewicht onder deze katten is respectievelijk 41%, 60%, 69% en 88%. Dus hoe ouder de leeftijdscategorie hoe meer katten in deze studie overgewicht hebben.
Dit stemt min of meer overeen met een aantal andere onderzoeken die zijn gedaan:
- Practical Management of Obesity in Dogs and Cats
- Body Condition of Cats
- Influence of Feeding Regimen on Body Condition in The Cat
- Prevalence and Risk Factors of Obesity in an Urban Population of Healthy Cats
Echter, waardoor dat komt is niet duidelijk in bovenstaande onderzoeken.
Waarschijnlijk heeft het te maken met de lagere caloriebehoefte naarmate de kat ouder wordt en dezelfde hoeveelheid voer dat wordt gegeven ongeacht de stijgende leeftijd.
Dit onderzoek toont namelijk aan dat de caloriebehoefte beetje bij beetje daalt tot de kat de leeftijd van 10 tot 12 heeft bereikt. Dit heeft te maken met minder beweging, waar we het nu over gaan hebben.
3.4. De rol van activiteit in overgewicht en obesitas
Het gebrek aan beweging is in de wetenschap waargenomen als een risicofactor voor overgewicht en obesitas. De volgende onderzoeken tonen dat aan:
- Practical Management of Obesity in Dogs and Cats
- Overweight Cats: Prevalence and Risk-factors
- The influence of diet and other factors on owner-perceived obesity in privately owned cats from metropolitan Perth, Western Australia
- A cross-sectional study of risk factors for obesity in cats in New Zealand
Dit komt omdat een gebrek aan beweging net als bij de mens betekent dat er minder energie nodig is om te gebruiken (bron)
Dit onderzoek suggereert dat een gebrek aan beweging zou kunnen leiden tot verveling waardoor de kat meer oog heeft voor voer.
Ik kan mij er iets bij voorstellen omdat wij mensen ook gaan eten uit verveling. Tijdens de corona-pandemie in 2020 heb ik het persoonlijk meegemaakt.
Vanwege de lockdown kon je vrij weinig doen dan thuis zitten Netflixen of spelletjes doen om de tijd door te brengen.
Zowel mijn partner als ik dronken meer alcohol en aten meer hapjes dan voor de corona. Dit zorgde uiteraard voor de welbekende term: corona-kilo’s.
De meeste onderzoeken kennen inactiviteit toe aan het leefgebied van de kat.
Obese katten leven over het algemeen binnenshuis en kunnen beperkt zijn in de activiteiten die ze kunnen doen (bron, bron, bron en bron).
Maar het is niet duidelijk wat binnenshuis exact betekent. Kunnen we een huis met toegang tot een grote tuin als binnenshuis beschouwen?
En is er een verschil in activiteitsniveau bij katten die volledig buitenshuis leven t.o.v. van katten die toegang hebben tot een tuin met allerlei attributen?
En hoe zit het met een appartement waarvan de eigenaren constant spelen met de kat?
Dit zijn vraagstukken die nog beter in kaart kunnen worden gebracht.
Oke, laten we eens kijken naar de impact van voeding.
3.5. De rol van voeding in overgewicht en obesitas
De rol van vetten
Van de drie macronutriënten koolhydraten, eiwitten en vetten bevat 1 gram vet de meeste calorieën namelijk 8,5 kcal.
Vanwege deze reden worden vetten over het algemeen als boosdoener gezien terwijl vet een essentieel onderdeel is voor katten.
Wat zegt de wetenschap erover?
Deze studie onderzocht wat het effect is van voedingsvet (vet uit voeding) en energiedichtheid op het lichaamsgewicht, lichaamssamenstelling en totale energieverbruik bij 24 gecastreerde katten en intacte katten over een periode van 26 weken.
De ene helft van de katten kreeg droogvoer met 109 gram vet per kilo voer. Omgerekend naar 100 gram voer is dit 10.9 gram (93 kcal).
Dit voer werd gelabeld als low-fat (dus een laag vetgehalte).
De andere helft van de katten kreeg droogvoer met 206 gram vet per kilo voer. Omgerekend naar 100 gram voer is dit 20.6 gram (175 kcal).
Dit voer werd gelabeld als high-fat (dus een hoog vetgehalte).
In een overzicht zijn dit de voedingsstoffen van beide voeren per 100 gram:
Voedingsstoffen | Low-Fat (LF) | High-Fat (HF) |
Eiwitten | 32.3 gram | 33.3 gram |
Vetten | 10.9 gram | 20.6 gram |
As (mineralen) | 5.2 gram | 5.5 gram |
Vezels | 11.3 gram | 6.6 gram |
Koolhydraten | 40.3 gram | 34 gram |
Metaboliseerbare Energie* | 343.9 calorieën | 434.6 calorieën |
*Metaboliseerbare energie (ME) = het deel van de energie waar de kat daadwerkelijk wat mee kan. Deze term zul je vaker tegenkomen achter op de verpakking.
Het resultaat:
- Geen significant verband tussen het dieet en het lichaamsgewicht
- Wel een significant verband tussen het dieet en de lichaamssamenstelling (de katten met het HF dieet hadden meer lichaamsvet)
- Geen significant verband tussen het dieet en het energieverbruik
Een puntje van kritiek op deze studie is dat alle variabelen hetzelfde moeten zijn behalve degenen die je wilt onderzoeken.
In dit geval zie je dat het LF dieet twee keer zoveel vezels bevat dan het HF dieet. Naast water, en lucht verlagen vezels de energiedichtheid (bron).
Bij een gelijke aantal vezels, bijvoorbeeld 11.3 gram voor beide voeren, kwam het aantal calorieën voor het HF dieet op 394 uit.
Dit is 40 calorieën minder wat invloed zou kunnen hebben op het resultaat.
Laten we eens kijken naar een andere studie dat is gedaan. In deze studie werden 24 katten ingedeeld in 4 groepen diëten:
- Een dieet met 9% vet
- Een dieet met 25% vet
- Een dieet met 44% vet
- Een dieet met 64% vet
De verandering in lichaamsgewicht was het grootst bij katten die 64% vet binnengekregen. Bij de andere drie groepen was er geen significant verschil in lichaamsgewicht.
Volgens de onderzoekers zou dit kunnen betekenen dat er een grens bereikt kan worden waarbij voedingsvet wel impact heeft op het lichaamsgewicht.
Dit zou ergens tussen de 44% en 64% kunnen zijn aan de hand van deze studie.
Hoe zit het met koolhydraten dan?
De rol van koolhydraten
Het koolhydraatgehalte tussen een natuurlijke prooi en het commercieel kattenvoer van tegenwoordig verschilt enorm.
Deze studie heeft een overzicht gemaakt van de macronutriënten van prooidieren die wilde katten aten. Hieronder vind je het koolhydraatgehalte:
- Ratten: 0%
- Muizen: 5.1%
- Woelmuizen: 5.6%
- Eekhoorns: 0%
- Mollen: 4.5%
- Konijnen: 1.3%
- Vleermuizen & buidelratten: 0%
- Huismussen: 8.9%
- Reptielen: 10.1%
- Vis: 0%
- Ongewervelde dieren: 12.9%
Dit in tegenstelling tot brokjes (wat toch het meest wordt gegeven (bron)) waarbij koolhydraatgehaltes van 37% voorkomen (bron).
Daarom wordt een overmatige inname van koolhydraten ook vaak als oorzaak gezien van overgewicht en obesitas bij katten.
Deze bronnen geven het bijvoorbeeld aan:
- The Carnivore Connection to Nutrition in Cats
- Impact Of Time-limited Feeding And Dietary Carbohydrate Content On Weight Loss In Group-housed Cats
- Dry Foods and Risk of Disease in Cats
- Your Cat: Simple New Secrets To A Longer, Stronger Life
Het argument achter deze theorie is dat katten een beperkte mechanisme hebben om koolhydraten (specifiek glucose) op te slaan of om te verbranden (oxidatie).
Bij de meeste dieren heeft de lever voldoende van de enzymen hexokinase en glucokinase die verantwoordelijk zijn voor de omzetting (fosforylering) van glucose voor oxidatie (verbranding).
Ook hebben ze voldoende van het enzyme glycogeen synthase die verantwoordelijk is voor de omzetting van glucose in glycogeen (glycogenese) wat dient als energieopslag voor later gebruik (bron).
Katten verschillen hierin omdat zij een minimaal aantal van deze enzymen hebben.
Daar komt nog bovenop dat het lichaam zich niet kan aanpassen aan de activiteit van deze enzymen (bron en bron).
Dus het is niet in staat om af te schalen als het dieet koolhydraatarm is en op te schalen als het koolhydraatrijk is, waardoor de enzymen bespaard kunnen blijven.
Nee, het blijft op een zelfde tempo actief ongeacht de hoeveelheid koolhydraten wat binnenkomt.
Door deze beperkte functie in het lichaam wordt een overschot aan koolhydraten al gauw opgeslagen als lichaamsvet
Een ander argument, wat ook bij mensen wordt aangekaart, is dat de hoge koolhydraatconsumptie leidt tot hoge bloedsuikerwaardes wat de alvleesklier niet lijkt te kunnen afhandelen.
De alvleesklier probeert steeds meer insuline aan te maken in de hoop dat de bloedsuiker wordt afgevoerd, maar dat gebeurd niet.
Deze verhoogde insulinegehalte heeft ophoping van vet tot gevolg.
Echter zijn er ook een aantal studies die dit weerleggen:
Deze vergelijken het totale opgeslagen lichaamsvet door koolhydraten met het totale opgeslagen lichaamsvet door voedingsvetten.
Hier wordt aangegeven dat er 2.5x zoveel vet wordt opgeslagen door voeding met een hoog vetgehalte dan voeding met een hoog koolhydraatgehalte, waarbij wordt verwezen naar deze studie gedaan op muizen.
Ook wordt er verwezen naar dit onderzoek waarbij een voer met 64% vet en 3% koolhydraten wel resulteerde in een verhoogd lichaamsgewicht en voer met 9% vet en 57% koolhydraten niet resulteerde in een verhoogd lichaamsgewicht.
Een puntje van kritiek op deze studie is dat katten onbeperkt toegang kregen tot het voer.
Dit zorgt ervoor dat katten die het voer met een hoog vetgehalte aten een grotere kans op gewichtstoename hebben dan een hoog koolhydraatgehalte.
Vet bevat namelijk bijna 2,5 keer zoveel energie (lees: calorieën) dan koolhydraten.
Dus het zou interessant zijn om te zien wat er gebeurd met het gewicht als de kat ook 2,5 keer zoveel voer zou eten van het high-carb dieet.
In mijn optiek kan je dan pas 1-op-1 een vergelijking doen.
In dat onderzoek was het zelfs zo dat de katten meer aten van de vetrijke voeding dan van de vetarme voeding (en dus de koolhydraatrijke voeding).
Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat vetten een hoge smakelijkheid hebben.
Oftewel, vetten zijn lekkerder.
Daardoor hebben zoogdieren (zowel katten als mensen) een voorkeur voor voeding met veel vetten (bron) en worden vetten ook gebruikt als smaakmaker bij voer (bron).
Anyway, ik dwaal af..
Een andere kanttekening is dat dit vrij korte studies zijn waardoor de argumenten tegen hoge koolhydraatconsumptie nog niet tot uiting zijn gekomen.
Dus om echt kort te sluiten of koolhydraten kan leiden tot gewichtstoename bij katten moeten er langdurige studies gedaan worden.
Hoe zit het dan met droogvoer?
De rol van droogvoer
In de wetenschap wordt er gedacht dat droogvoer een rol zou kunnen spelen in overgewicht vanwege de energiedichtheid.
Als voorbeeld:
Animonda vom Feinsten Deluxe droogvoer bevat 399 calorieën. Als je dit vergelijkt met een natvoer variant van Animonda vom Feinsten dan bevat de natvoer 85 calorieën.
Dit betekent dat onze Binky 224 gram voer mag hebben van het natvoer en 48 gram van het droogvoer.
Dat ziet er zo uit:
Toen ik mij vroeger nog niet had verdiept in kattenvoeding vond ik zo’n klein beetje voor de hele dag wel heel erg weinig.
Alsof je je kat laat verhongeren.
Misschien vind jij dat ook wel als je die afbeelding van hierboven ziet, haha.
Dat zorgde ervoor dat ik altijd meer gaf, waardoor ze ook aankwam.
Dit is dus mijn anekdote over droogvoer maar laten we eens wat onderzoeksresultaten erbij halen.
Er is een onderzoek gedaan om te kijken of het voeren van droogvoer in verband wordt gebracht met overgewicht bij 202 katten.
Zij hebben namelijk in 1993 ook een onderzoek gedaan naar overgewicht en ze wilden kijken of de kans op overgewicht is toegenomen gezien de toename in het voeren van droogvoer in een periode van 15 jaar.
Ze trokken de conclusie dat ze geen verband hebben gevonden tussen het voeren van droogvoer en de kans op overgewicht
Dit is congruent met onderstaande onderzoeken die hetzelfde hebben ondervonden:
- The Influence Of Diet And Other Factors On Owner-perceived Obesity In Privately Owned Cats From Metropolitan Perth, Western Australia
- A Cross-sectional Study Of Risk Factors For Obesity In Cats In New Zealand
- Prevalence And Risk Factors For Feline Obesity In A First Opinion Practice In Glasgow, Scotland
- Impact Of Time-limited Feeding And Dietary Carbohydrate Content On Weight Loss In Group-housed Cats
Echter zijn er ook onderzoeken die het tegenovergestelde bewijzen.
Dit onderzoek bijvoorbeeld gedaan naar de risicofactoren van overgewicht bij 2189 katten heeft wel een significant verband gevonden tussen het voeren van droogvoer en de kans op overgewicht.
En hier volgt een lijst met onderzoeken die eens zijn met de stelling dat droogvoer impact heeft op overgewicht:
- Overweight Cats: Prevalence And Risk Factors
- Prevalence And Risk Factors Of Obesity In An Urban Population Of Healthy Cats
De wetenschap is dus niet eens met elkaar wat waarschijnlijk komt door het onderzoeksontwerp en methodiek.
Dit is iets wat ik in de toekomst zal gaan onderzoeken om een beter begrip te hebben over de rol van droogvoer in overgewicht.
Hoe zit het dan met natvoer?
De rol van natvoer
Zoals we in het voorbeeld van Animonda voer hebben gezien bevat natvoer veel minder calorieën dan droogvoer.
Dit betekent dat je kat veel meer ervan moet eten om over de caloriebehoefte te gaan.
Normaal gesproken treedt dan het verzadigingssignaal op maar zoals we nu weten is het verzadigingsmechanisme verstoord door castratie.
Wat wel een voordeel is van natvoer t.o.v. droogvoer (ook bij castratie) is dat de kat niet snel terug komt om het voer verder op te eten nadat hij vol was.
Dit komt omdat natvoer na een tijdje helemaal donker en muf wordt. Zelfs onze kat Binky, die de veelvraat is van de familie, eet het dan niet op.
Katten hebben liever vers voer (bron).
Dus mocht je natvoer graag laten staan zodat de kat het later op eet, dan wil je misschien dit gedrag aanpassen.
Het is namelijk ook voordeliger voor de portemonnee om overgebleven resten direct terug te doen in de verpakking of in een afgesloten bakje in de koelkast.
Je hoeft dan minder snel nieuw voer te halen.
Dat gezegd hebbende:
Laten we eens kijken of wetenschappers het met elkaar eens zijn over de rol van natvoer of dat hier ook sprake is van tegenstrijdigheid.
Dit onderzoek zag geen significant effect tussen overgewicht en natvoer wanneer er sprake was van 1 keer per dag voeren.
Ze zagen zelfs het omgekeerde wanneer er 2 of 3 keer per dag werd gevoerd. Katten hadden een verminderde risico op de ontwikkeling van overgewicht.
Het effect van meer dan 3 keer konden ze niet aantonen omdat er te weinig huishoudens waren die meer dan 3 keer natvoer gaven.
Ook dit onderzoek zag geen significant verband tussen overgewicht en natvoer, hoewel katten die onbeperkt voer kregen een hogere Body Condition Score hadden dan katten die geportioneerd voer kregen.
Dezelfde conclusie over de insignificantie is getrokken door deze studies:
- The Influence Of Diet And Other Factors On Owner-perceived Obesity In Privately Owned Cats From Metropolitan Perth, Western Australia
- A Cross-sectional Study Of Risk Factors For Obesity In Cats In New Zealand
Op dit moment heb ik geen onderzoeken kunnen vinden die aangeven dat natvoer wel een rol speelt in overgewicht.
Maar ik denk dat ook natvoer kan leiden tot overgewicht zolang de kat maar boven zijn caloriebehoefte komt
Zoals ik zei is dit normaal gesproken bij natvoer lastiger omdat de kat toch al snel verzadigd is.
Maar wanneer er sprake is van castratie (wat bijna bij alle huiskatten het geval zou zijn) werken die hormonen dus niet goed waardoor overeten sneller gebeurd.
Ik heb dit getest bij onze drie katten.
Normaal krijgen ze een afgemeten hoeveelheid op basis van hun profiel verdeeld over vijf porties.
- Binky 200 gram voer
- Buddha 120 gram voer
- Kiwi 150 gram voer
Wanneer ik ze drie keer zoveel geef op dagbasis eten ze het alsnog op en laten ze het niet staan.
Dat is voor mij een teken dat ik onze katten niet meer moet geven dan wat ze nodig hebben, anders krijgen ze 100% overgewicht.
Hoe zit het dan met snacks?
De rol van tafelresten en snacks
Ik ben zelf als persoon niet zo van de snacks, tenzij ze voor me liggen op tafel. Dan vind ik het verrekte moeilijk om ze te weerstaan, haha.
Daarom geef ik onze katten ook geen snacks en Hell No! als Buddha op tafel springt wanneer wij gaan eten en staart naar een lekker stukje kip.
Hop, van tafel af! Move!
Deels omdat ik haar geen tafelresten wil geven maar eerlijk gezegd wil ik in alle rust mijn maaltje op eten en dan moet niemand mij komen lastig vallen
Mijn vriendin daarentegen die houdt zelf van snacks en vindt het ook leuk om de katjes te verwennen met snacks.
Denk dat ze dat van haar oma heeft. Die geeft ons altijd snacks mee als we samen boodschappen doen.
“Nee, dit is voor de katjes”, roept ze dan 🙂
In eerste instantie dacht ik dat ik één van de weinigen zou zijn en dat de meerderheid hun katjes lekker verwend met snacks vol meuk.
Maar ben toch verrast wat de data aangeeft:
- In dit onderzoek geeft 44.9% geen snacks aan hun kat (bron)
- In dit onderzoek geeft 74% geen snacks aan hun kat (bron)
- In dit onderzoek geeft zelfs 99% geen snacks aan hun kat (bron)
Helaas, heb ik één onderzoek kunnen vinden die snacks en tafelresten als factor onderzocht voor overgewicht.
Deze geeft aan dat zij geen significant verschil hebben kunnen zien tussen de hoeveelheid snacks die werden gegeven aan katten met een normaal gewicht en katten met overgewicht (bron).
Met andere woorden, de hoeveelheid doet er niet toe volgens dat onderzoek
Wel zagen ze een significant verschil in de hoeveelheid baasjes die snacks gaven aan hun katten.
Er zijn meer kattenbaasjes die snacks geven aan een kat met overgewicht dan aan een kat met een normaal gewicht.
Dus je zou op basis hiervan voorzichtige conclusies kunnen trekken alhoewel ik weer denk in termen van calorieën.
Een veel gegeven advies op internet is dat snacks maximaal 10% van de dagelijkse calorie inname moet zijn (bron).
Marilyn van Catmoneo raadt aan om maximaal één snoepje per dag te geven, wat bij supermarktsnoepjes neer komt op ongeveer 2 a 3 kcal.
Zoals ik zei ben ik zelf geen snack liefhebber, maar ik snap wel heel goed waarom je het zou geven.
Weet in ieder geval dat er niet alleen externe factoren zijn die bepalen of je kat overgewicht en obesitas kan krijgen.
Jij speelt namelijk ook een grote rol hierin.
3.6. De rol van de katteneigenaar in overgewicht en obesitas
Onbeperkt voeren
Laten we beginnen met datgene wat veel mensen doen, namelijk onbeperkt voeren. Dit wordt ook wel free feeding of ad libitum genoemd.
Met onbeperkt voeren wordt over het algemeen bedoeld dat het bakje helemaal wordt gevuld zodat de kat de hele dag door ervan kan eten.
In feite, geeft dit onderzoek aan dat 80% van de katten in de studie onbeperkt werd gevoerd (bron).
In deze studie was er sprake van 53,4% van de katten (bron) en in deze studie 60% van de katten met een normaal gewicht en 83% van de katten met overgewicht (bron).
Is onbeperkt voeren een probleem dan? Wetenschappers zijn het niet echt eens met elkaar.
Van de acht onderzoeken die ik heb gelezen geven drie aan dat het een risicofactor is:
- Influence Of Feeding Regimen On Body Condition In The Cat
- Effects Of Feeding Regimens On Bodyweight, Composition And Condition Score In Cats Following Ovariohysterectomy
- Human-animal Relationship Of Owners Of Normal And Overweight Cats
De overige vijf concludeerden dat onbeperkt voeren geen risicofactor is:
- Overweight Cats: Prevalence And Risk Factors
- The Influence Of Diet And Other Factors On Owner-perceived Obesity In Privately Owned Cats From Metropolitan Perth, Western Australia
- A Cross-sectional Study Of Risk Factors For Obesity In Cats In New Zealand
- Prevalence And Risk Factors Of Obesity In An Urban Population Of Healthy Cats
- A Cross-sectional Study To Compare Changes In The Prevalence And Risk Factors For Feline Obesity Between 1993 And 2007 In New Zealand
Dit is hoe ik er naar kijk:
Onbeperkt voeren kan alleen een probleem worden wanneer de kat teveel calorieën binnenkrijgt
Dit gebeurd hoogstwaarschijnlijk wanneer je een voerbakje helemaal vult met brokjes (natuurlijk afhankelijk van hoe groot het voerbakje is)..
..EN de kat moeilijk in staat is om zichzelf te reguleren (wat vaak het geval is bij castratie).
Zoals je inmiddels weet zijn brokjes heel erg energiedicht en je weet als het goed is nu ook wat dat betekent.
Erg energiedicht betekent veel calorieën.
Laten we een voorbeeld nemen om te kijken wat onbeperkt voeren in mijn geval betekent voor onze katten.
Op onderstaande foto zie je een bakje helemaal vol.
In dit bakje zit 72 gram aan brokjes, wat gelijk staat aan 268 calorieën. Wanneer dit bakje helemaal aan het einde van de dag op is, dan betekent het dat:
- Binky 81% teveel calorieën binnen heeft gekregen
- Buddha 103% teveel calorieën binnen heeft gekregen
- Kiwi 106% teveel calorieën binnen heeft gekregen
Voor een goed beeld gaan we dit eens vergelijken met hoeveel ik binnen zou krijgen.
Op dit moment heeft mijn lichaam in rustmodus (BMR) 1839 kcal nodig om de basisfuncties te kunnen uitvoeren.
Een overschot van 81%, 103% en 106% staat voor mij gelijk aan respectievelijk 3329, 3733 en 3788 kcal.
Mocht je geen beeld hebben van hoe het eruit ziet als ik dit dag in en dag uit zou eten, bekijk dan eens deze foto:
Brenda Flanagan-Davies (de vrouw op de foto) is in 2013 overleden aan een hartaanval na het eten van 6000 kcal per dag (bron).
Ze woog 254 kilo.
Ziet deze vrouw er gezond uit? Ik neem aan van niet.
Op één of andere manier vinden we het schattig als we een dikke kat zien, maar dat is het niet.
Het is ongezond en zoals ik helemaal in het begin heb geschreven leidt overgewicht tot een shitload aan gezondheidsproblemen.
Maar dat is niet het enige problematische.
In feite, betekent onbeperkt voeren bij een kat die veel naar binnen schranst ook een verhoging van de zuurtegraad van de urine
Dit onderzoek heeft namelijk gekeken wat het effect is van voedingsinname op de urine pH van katten.
Het concludeerde dat de urine pH opliep hoe meer er in één keer werd gegeten. Dit is belangrijk om te weten omdat de kans op struviet (blaasgruis) toeneemt.
Onze Binky had blaasgruis en als ik een dag later aan de bel had getrokken bij de dierenarts dan had het fataal kunnen zijn.
Dus onbeperkt voeren raad ik absoluut niet aan.
Maar mocht er bij jou absoluut geen andere mogelijkheid zijn, waar we zo over gaan hebben, dan is het beste om precies te weten hoeveel gram jouw kat nodig heeft van dat voer.
Vervolgens die hoeveelheid in het bakje te doen en NIET bij vullen wanneer je kat het op heeft.
Als jouw kat dan vervelend gaat doen dan weet je bij deze dat je de overweging moet maken om zijn gedrag te tolereren of niet, door weer eten te geven met de kans op overgewicht.
Hopelijk wil je toch kijken of het alternatief een betere optie is voor je.
Portioneren
Het alternatief voor ad libitum is portioneren. Oftewel het geven van meerdere maaltijden per dag.
Ontbijt. Lunch. Avondeten.
Of zoals ik het thuis doe:
- 10:00 uur: ontbijt (natvoer)
- 14:00 uur: lunch (natvoer)
- 17:00 uur: voorgerecht (natvoer)
- 21:00 uur: hoofdgerecht (natvoer)
- 23:00 uur: nagerecht (natvoer)
Onderzoek aan de Universiteit van Illinois geeft aan dat meerdere maaltijden zorgt voor het verbranden van meer calorieën (bron).
De onderzochte katten hadden een activiteitstracker om waarbij de onderzoekers konden meten wat voor effect het aantal maaltijden had op het activiteitsniveau van de katten.
Zij zijn tot de conclusie gekomen dat..
..een verhoogde voedingsfrequentie en vochtinname uit voeding fysieke activiteit bevordert, wat kan bijdragen aan het managen van overgewicht
Is portioneren dan de heilige graal?
Nou, een onderzoek aan de Universiteit van Glasgow kwam tot de conclusie dat het voeren van 2 of 3 keer per dag de kans op overgewicht vergroot (bron).
Ondanks het resultaat merken de onderzoekers op dat er nog geen consensus is in de wetenschap omtrent de voedingsfrequentie (zoals je eerder ook al hebt kunnen lezen onder het kopje onbeperkt voeren).
Zij geven aan dat het verschil in bevindingen deels toegekend kan worden aan de onderzoeksmethodiek.
Wat mij betreft is portioneren ook niet heilig.
De kans op overgewicht is er nog steeds wanneer je teveel voer geeft en de toegenomen verbranding alsnog minder is dan de calorie inname.
Desondanks hebben meerdere porties een aantal praktische voordelen t.o.v. ad libitum (bron):
- je hebt meer zicht op hun eetlust, wat belangrijk is aangezien eetlust één van de eerste indicaties is van ziekten.
- Ze hebben trek waardoor het makkelijker is om ze binnen te roepen of ze bijv. natvoer leren eten
- Regelmaat kan zorgen voor rust, dus minder schooien en eten pikkenn tussendoor
Tot slot:
Twee belangrijke zaken waar katteneigenaren uit onderzoek niet goed in lijken te zijn, maar wat wel een belangrijke factor is in overgewicht
Allereerst de mogelijkheid om de Body Condition Score van je kat goed in te kunnen schatten.
Ik zie vaak genoeg dat iemand z’n kat bijvoorbeeld lager inschat terwijl uit een foto blijkt dat de kat een hogere BCS heeft.
Deze drie onderzoeken bevestigen dat eigenaren de lichaamsconditie van hun huisdier onderschat:
- A Cross-sectional Study To Compare Changes In The Prevalence And Risk Factors For Feline Obesity Between 1993 And 2007 In New Zealand
- Prevalence And Risk Factors For Feline Obesity In A First Opinion Practice In Glasgow, Scotland
- A Cross-sectional Study Of Risk Factors For Obesity In Cats In New Zealand
Het tweede puntje, is het gebruik van een weegschaal. Of eigenlijk het NIET gebruiken van een weegschaal.
Een weegschaal is zo’n belangrijk hulpmiddel. In feite, vind ik het zo belangrijk dat ik het een speciaal plekje heb gegeven op deze pagina.
Echter blijkt uit onderzoek dat de meesten geen weegschaal gebruiken, maar een maatbeker wat onnauwkeurig is en daardoor bijdraagt aan de overgewicht epidemie (bron).
Gebruik jij het wel? Top!
Zo niet, overweeg het dan 🙂
3.7. Overige factoren die een rol kunnen spelen
Catmoneo heeft ook nog een aantal factoren die een rol zouden kunnen spelen. Voor het gemak citeer ik het hier:
“De omgeving kan een rol spelen in het overeten. Er zijn katten die zichzelf redelijk kunnen reguleren en die niet veel eten.
Hierop bestaat het tegenovergestelde – katten die dit no matter what toch flink overeten.
Bovendien is dit enigszins natuurlijk gedrag:
Ze eten nu wat meer, omdat er straks mogelijk niet meer zoveel beschikbaar is. Deze tekorten komen nooit, maar dat kunnen zij niet weten.
De geschiedenis kan er ook voor zorgen dat je kat overeet. Als hij bijvoorbeeld langere tijd een zwerfkat is geweest, waar het onzeker was wanneer hij zijn volgende maaltijd had, kan dit gedrag zich doorzetten.
Ook al is er nu voldoende voer beschikbaar, hij zal blijven schrokken en overeten.
Ook andere factoren kunnen een rol spelen. Stress kan zorgen voor overeten, zoals net na een verhuizing.
Tevens kan een meervoudig huisdierfamilie zorgen voor sneller en meer eten. Het is een overlevingsmechanisme om genoeg te krijgen – want straks staat het er misschien niet meer.”
3.8. Conclusie
Of je kat nou gecastreerd is, stress heeft, droogvoer krijgt of een voer krijgt met een hoog vetgehalte uiteindelijk komt het allemaal neer op de hoeveelheid voer wat wordt gegeven.
Ook als je teveel voer geeft die rijk is aan eiwitten, en arm aan vetten en koolhydraten. Alle macronutriënten kunnen worden opgeslagen als lichaamsvet zolang er maar een overschot is (bron).
Deze studie bevestigd mijn conclusie. Een koolhydraatarm voer dat beperkt wordt gegeven resulteert in gewichtsverlies en hetzelfde voer zonder beperking resulteerde in gewichtstoename.
En deze studie ook.
Zij geven aan dat overvoeding en daarmee de consumptie van overtollige calorieën van welke macronutrient dan ook, een veel belangrijkere risicofactor voor overgewicht en obesitas is.
En dat is nou net de grootste minpunt van alle bovenstaande studies. Ze hebben de rol van voeding op overgewicht onder leiding van calorie inname niet onderzocht.
Het is namelijk niet duidelijk hoeveel calorieën er wordt gegeven tijdens het voeren van meerdere porties of bij het onbeperkt voeren.
Ik kan me er iets bij voorstellen hoe ingewikkelder het onderzoek wordt als daar rekening mee gehouden moet worden.
Maar het zou voor mij het ultieme onderzoek zijn en waarschijnlijk de belangrijkste focus ter preventie van overgewicht.
Dus laten we het hebben over preventie!
4. Hoe kan je overgewicht en obesitas voorkomen?
4. Hoe kan je overgewicht en obesitas voorkomen?
Als je kat op dit moment geen overgewicht heeft dan voorkom je het door de juiste hoeveelheid voer te geven en (belangrijk) je er aan te houden.
En als je denkt dat de juiste hoeveelheid voer op de achterkant van de verpakking staat, dan heb je het mis.
De richtlijnen achterop zijn algemeen en niet van toepassing op jouw kat. Ik zal je dat eens laten zien met een voorbeeld.
Op het moment van schrijven geven we Animonda Carny Single Protein Pute. Dit is een natvoer voor volwassen katten met kalkoensmaak.
Op de verpakking staat de volgende voedingsaanbeveling per dag:
- 3 kg = 195 gram (65 gram per kilo)
- 4 kg = 235 gram (59 gram per kilo)
- 5 kg = 275 gram (55 gram per kilo)
Dit betekent dat ik onze Binky (van 5.12 kilo) 275 gram voer moet geven per dag.
Echter als je het aantal calorieën in het voer, de caloriebehoefte van Binky en nog wat andere gegevens bereken en daar rekening mee houdt als factor voor de hoeveelheid te geven voer..
Dan kom je erachter dat Binky geen 275 gram nodig heeft maar afgerond 170 gram!
Omgerekend is de aanbeveling van Animonda 61% meer aan calorieën dan wat Binky dagelijks nodig heeft.
Als we mij weer als voorbeeld nemen dan komt het op een calorie aantal van 2960, wat 1122 calorieën teveel is!
Niet alleen zal Binky binnen no-time aankomen in gewicht maar ook de verpakking is sneller leeg waardoor je weer eerder nieuw voer moet halen.
Reken maar uit wat het je scheelt:
Dit voer wat wij hebben kost ons per dag €2,20 als we de richtlijnen van de verpakking volgen.
Per maand is dit €64,45.
Als we de juiste hoeveelheid geven dan kost het ons €1,36 per dag (omdat we minder geven), wat neer komt op €39,75 per maand.
Dat scheelt ons zo’n €25 euro per maand of €300 euro per jaar.
Daar kan je leuke dingen van doen, toch? 🙂
Nu is het jouw beurt!
Nu is het jouw beurt!
Heb jij wat gehad aan dit artikel? Heb je nog vragen? Laat het me vooral weten door hieronder een reactie te plaatsen en dan kom ik er z.s.m. op terug 😉